Een geluk bij een ongeluk

De godverdomse dag dat ik haar ontmoet heb, Olga. Of hoe ik haar noem de rooie duivelin. Zo noemde ik haar nadat ze mij heeft achtergelaten voor die doerak van een zakenman. Die ze dan ook nog eens binnen wilde halen om zich voor te stellen toen ze haar rommel kwam halen. Maar bon, de dag dat ik haar voor het eerst zag. Ik stond te liften ergens in de buurt van Roermond. Het ijzelde en de ruit van haar auto was bijna ondoorzichtig. Ik zie haar daar nog altijd zitten, haar fijn figuur in zo’n grote Amerikaan. Ik studeerde toen aan Rijksakademie in Amsterdam. Alleen maar kommer en kwel daar. Jachtschotel achter jachtschotel, ongeplande rendez-vous in uw hotelkamer, het zaad gespreid over de gangen. Zo ben ik dan ook verzeild geraakt op deze weg.

Het ijzelde dus. Mijn adem zichtbaar zoals een praatballon, mijn schoenen die aan de grond gevroren waren en mijn broek waar een laagje ijs opligt en kraakte als ik me ook maar een beetje bewoog en mijn ellende die al gauw verdween toen ik mijn bagage in de kofferruimte smeet. Weggedoken naast haar in dat grote ding smolt het ijs en voelde ik de koude nattigheid tegen mijn huid. Ze versnelde en vertraagde toen er grote takken op de weg lagen die te zwaar waren geworden door de ijsafzetting. Haar benen bewogen toen bevallig over de pedalen alsof ze een hammondorgel bespeelde. Ik bleef opzij kijken. Haar mollige wangen met sproeten. Dat prachtige rooie haar, toen ik ondertussen me ook afvroeg of haar okselhaar en schaamhaar ook zo rood zouden zijn.  Ik zonderde me verder af van haar zodat ik niet direct betoverd zou wordend oor haar ogen als opzij keek. Prachtige ogen. Prachtige bruine ogen, net goud.

Ze duwde mijn hand niet weg. Dus ik stelde voor om aan de kant te rijden en te vrijen. Ik krabde zachtjes waar haar haar stopte en nam haar oorlel voorzicht vast. Ze schoot de rijstrook in en we lagen in elkaars armen. Mijn vingers spelend in haar vochtig speeltje en zij streelde met haar linkerhand. Vrijend schoof ze soepel onder mij. Haar rug boog van genot. Toen ik klaarkwam schoot ik snel naar achter, mijn rug pijnlijk stotend tegen die glimmende knoppentroep.

Ik herinner me nog altijd haar woorden: “Is er iets ingekomen, liefste?” Liefste. Ik antwoordde met, “Geen druppel, liefste.”, waarbij we allebei in de lach schoten. Later nog wat meer lachen en dan het ongeluk… Ze gaf zo een ruk aan het stuur dat de auto slipte. Ze gaf een kreet en de auto draaide om zijn as. Een klap en ik vloog naar voor. Mijn mond vol scherpe harde stukjes. Ik raakte mijn lauwe gezicht aan en mijn hand werd rood en kleverig. Toen keek ik opzij naar Olga,  ze lag voorover op het stuur en haar tong uit haar mond. Ik gooide het portier open en tilde haar op in mijn armen. Strompelend naar de weg viel mijn bloed op haar gezicht. Jankend omdat ik dacht dat ze dood was reden er 3 auto’s voorbij tot er een tengere Engelsman stopte en vroeg of hij ons kon helpen. Ik zie mij nog altijd daar zitten met haar trillende lichaam in mijn armen op die achterbank van groen leer.

-Erik

 

Plaats een reactie