Liefde houdt niet op waar het leven eindigt.

Het was nog vroeg in de ochtend toen ik telefoon kreeg van de moeder van Olga. Ik wist meteen dat er iets niet klopte daar de stem van dat serpent verrassend begaan klonk. Ze begon te vertellen dat Olga de afgelopen tijd een erge hoofdpijn had. Het was zelfs zo erg dat ze haar soms in het midden van de nacht bewusteloos in huis vond. Aangezien een bezoek aan de huisarts niets opleverde werden er vakkundige onderzoeken gedaan. Na verschillende onderzoeken en een trip naar Amsterdam, werd er een tumor ontdekt. Deze zou deels verwijderd zijn, met uitzondering van de wortels, om verlamming te voorkomen. Bijgevolg wordt Olga nu dagelijks bestraald. De reden waarom ze nu eigenlijk belde was om te vragen of ik Olga regelmatig wou gaan opzoeken. Zij was namelijk de enige die ging en het was onmogelijk om dagelijks naar Amsterdam te reizen. We stelden samen een strak schema op om Olga te bezoeken én elkaar te ontlopen, want haar wou ik natuurlijk niet meer zien.

Na het abrupte telefoontje voelde ik me ellendig. Een rollercoaster van emoties ging door me heen, beginnend bij alle mooie momenten met mijn bloedmooie duivelse godin en eindigend met de meest verschrikkelijke scenario’s. Ik belde een goede kameraad op die verstand had van zo’n zaken. Dit had ik achteraf gezien beter niet gedaan. Hij wist me te vertellen dat ze een tikkende tijdbom was. Je weet dat ze gaat afgaan maar je weet niet precies wanneer.

Enkele dagen later ging ik voor de eerste keer op visite. Ik keek door een raampje, bedekt met horrengaas naar binnen. Daar lag ze in een klein kamertje, haar zompige gezicht werd opgelicht door het zonlicht dat naar binnen scheen. Ik ging naar binnen, gaf haar de bloemen die ik voor haar had meegenomen, en liep naar haar toe. Haar half kale kop draaide naar mij toe. Ze was blij om mij te zien. Ik keek haar in de ogen. Ze zeggen dat liefde je blind maakt. Want zelfs met dat vretende monster in haar hoofd zag ik nog steeds dat ene bloedmooie rooie dametje, de liefde van mijn leven, Olga.

En zo ging ik op geregelde tijdstippen naar Olga toe om haar bloemen en Turks fruit te brengen, wat te puzzelen, haar voor te lezen uit tijdschriften of herinneringen op te halen over vroeger. Maar naarmate de tijd vorderde, ging Olga achteruit. Ze werd blind, tandeloos, verward en kaal. Ik kocht haar een veel te dure pruik die ze tot haar dood zou dragen. Het duurde namelijk niet meer lang of ze blies haar laatste adem uit. Want toen ik op een ochtend binnenwipte waren alleen haar levenloze lichaam en een paar overbezorgde verplegers te vinden.
Slaapzacht, Olga
amberTF
Erik

De dag des onheil

Ik heb net een verschrikkelijke dag achter de rug. Nee. Een paar verschrikkelijke maanden. Olga is al een paar maanden van me weg, vandaag werd het finaal. We gingen de scheiding bij een advocaat officieel maken. Ze komt nooit meer bij me terug.

Deze voormiddag hadden we afgesproken in een café. Ik was er een uur te vroeg. Ik had al de documenten mee en zeshonderd gulden. De afspraak was om er ieder driehonderd mee te nemen, maar ik wist al dat die heks van een moeder daar een stokje voor ging steken. Toen zag ik Olga door de ruit. Direct begon mijn hart te bonken, mijn handen te zweten en mijn gedachten te zweven. Misschien zou ze beseffen dat we het zo goed hadden gehad. Ze zou terug bij mij komen, weg van die heks. Ze zou haar fout inzien en me om vergiffenis smeken. Dit alles gebeurde niet. Ze stapte het café binnen, zag me zitten en marcheerde recht op me af zonder rond te kijken. Eens aan mijn tafeltje vroeg ik haar of ze een koffietje wou. Nee. We moesten meteen vertrekken zei ze. En zoals ik al had geraden had ze de driehonderd gulden niet mee. We zeiden niets tegen elkaar op weg naar de advocaat. Ik had nochtans veel gedachten te delen maar kreeg ze niet gezegd. Eens aangekomen nam ik de tijd om haar te bekijken.
Ik krijg al kippenvel als ik eraan terugdenk. Weg was mijn lieve Olga. Ze zag er zo vreemd uit, zo levenloos. Niet zoals ik me herinnerde. Niet zoals in mijn dromen. Heel haar gezicht, bedekt met een laagje bruin. Precies een bruine pannenkoek. Ik wilde wenen op dat moment. Ik wilde haar in mijn armen pakken en met mijn mouw alles eraf vegen. Ik hield me in want ik had er niets meer mee te maken, ze had zelf de controle over wat ze nu deed.
divorce-lawyers-canberra-istock-810x540.jpg

We werden naar het kantoor gebracht. Pijnlijk zaten Olga en ik daar toen naast elkaar in stilte. De advocaat nam rustig zijn tijd met het lezen van de documenten. Ondertussen keek ik naar Olga, probeerde me in te beelden hoe het allemaal zo ver was gekomen. We waren ze gelukkig samen, dacht ik toch. Tot ze met dat vuil varken naar bed was gegaan. Overspel. Dit was de grond waarop de scheiding werd gevorderd. De advocaat gaf Olga nog een papiertje voor we weggingen. Ze moest het mij laten tekenen, er stond op dat er door haar in werkelijkheid geen overspel was gepleegd. Dat het maar een excuus was, gebruikt om de scheiding erdoor te krijgen. Ik schreef erop ‘IK ZAL ALTIJD VAN JE HOUDEN’ en zette er mijn handtekening op. Ze verfrommelde het, zei dat het nu niets meer waard  was en liep weg.

Nu zit ik hier in mijn atelier, zonder Olga, helemaal alleen met de kat.

Groeten,

Erik

“Het is toch een feestelijke dag geweest.”

Het begon als een doodgewone trouw: gratis, op het stadhuis en we gingen er heen op de fiets met Olga op de bagagedrager. De hele dag gewoon in elkaars armen doorbrengen met een fles champagne naast het bed en in de avond gaan eten in de stad was meer dan genoeg voor ons. Maar dit ging natuurlijk niet lukken als we godverdomme om de vijf minuten uit bed werden gebeld door kennissen van haar of haar ouders. Mijn ‘nieuwbakken’ schoonmoeder had blijkbaar kaartjes laten drukken en die over Noord-Holland laten verspreiden.

Toen de dag gekomen was dat we het huwelijk bij mijn schoonouders gingen vieren, kwam Olga’s vader ons halen. Dat was het moment dat hij zijn eerste mop aan mij vertelde. Ik kende het einde al, maar toch ging ik smakelijk mee lachen. Ik vond het zelfs een goed idee om zelf een mop te vertellen. Hij kreeg plots een lachaanval en we vlogen de linkerweghelft op, maar de ramp kon net voorkomen worden door het heftig af te remmen.

Even later waren we in de tuin tussen notabelen en zakenrelaties. Haar moeder wou een nieuwigheid uit Amerika proberen: Barbecuen. Natuurlijk wist ze niet hoe ze met houtskool moest omgaan en ze had het dan nog aangestoken door een flinke scheut petroleum over te gieten. Geen wonder dat iedereen rondliep met tranen in de ogen vanwege de rook en de stank. De stukken rubber die vlees moesten voorstellen, verdwenen steeds tussen de petunia’s en de lavendel. Het moment van de avond was toch wel wanneer er voor de zoveelste keer één of andere oudtante iets voor onze toekomst toewenste en dat die kreng van een hond tussen de benen van de meute het gazon op ging en begon te kotsen. Haar vader bleef zijn lieve zelf en kwam uit zijn stoeltje, haalde het servet voor zijn borst vandaan en legde dat over dat hoop braaksel. De receptie veranderde gelukkig toch nog naar een hartelijk feest.

Toen iedereen weg was, kwam Olga me halen omdat haar vader ons wilde spreken, over geld. Maar we wisten allebei goed genoeg dat haar moeder daar achter zat. We gingen hand in hand in de kamer zitten wachten tot haar ouders binnenkwamen. Hij ging zitten en keek overal behalve naar ons. Hij bleef zwijgen dus besloot mijn lieve schoonmoeder om zelf te spreken. Ze begon met het feit dat ze veel geld had uitgegeven voor de receptie, dat we hun hadden bedreigd met een rechter om toestemming te geven voor het huwelijk en dat we niet moesten hopen om ooit een cent te krijgen. Ook dat Olga niet moest denken dat ze over een paar maanden kon terugkomen en nog meer van dat soort fanatieke gezaag. Gelukkig was Olga haar vader er om de schoonmoeder te onderbreken. Hij sloot de dag dan af met een zin die ik niet zal vergeten: “Het is toch een feestelijke dag geweest.”

Hij zat er niet compleet naast.

-Erik

 

Een geluk bij een ongeluk

De godverdomse dag dat ik haar ontmoet heb, Olga. Of hoe ik haar noem de rooie duivelin. Zo noemde ik haar nadat ze mij heeft achtergelaten voor die doerak van een zakenman. Die ze dan ook nog eens binnen wilde halen om zich voor te stellen toen ze haar rommel kwam halen. Maar bon, de dag dat ik haar voor het eerst zag. Ik stond te liften ergens in de buurt van Roermond. Het ijzelde en de ruit van haar auto was bijna ondoorzichtig. Ik zie haar daar nog altijd zitten, haar fijn figuur in zo’n grote Amerikaan. Ik studeerde toen aan Rijksakademie in Amsterdam. Alleen maar kommer en kwel daar. Jachtschotel achter jachtschotel, ongeplande rendez-vous in uw hotelkamer, het zaad gespreid over de gangen. Zo ben ik dan ook verzeild geraakt op deze weg.

Het ijzelde dus. Mijn adem zichtbaar zoals een praatballon, mijn schoenen die aan de grond gevroren waren en mijn broek waar een laagje ijs opligt en kraakte als ik me ook maar een beetje bewoog en mijn ellende die al gauw verdween toen ik mijn bagage in de kofferruimte smeet. Weggedoken naast haar in dat grote ding smolt het ijs en voelde ik de koude nattigheid tegen mijn huid. Ze versnelde en vertraagde toen er grote takken op de weg lagen die te zwaar waren geworden door de ijsafzetting. Haar benen bewogen toen bevallig over de pedalen alsof ze een hammondorgel bespeelde. Ik bleef opzij kijken. Haar mollige wangen met sproeten. Dat prachtige rooie haar, toen ik ondertussen me ook afvroeg of haar okselhaar en schaamhaar ook zo rood zouden zijn.  Ik zonderde me verder af van haar zodat ik niet direct betoverd zou wordend oor haar ogen als opzij keek. Prachtige ogen. Prachtige bruine ogen, net goud.

Ze duwde mijn hand niet weg. Dus ik stelde voor om aan de kant te rijden en te vrijen. Ik krabde zachtjes waar haar haar stopte en nam haar oorlel voorzicht vast. Ze schoot de rijstrook in en we lagen in elkaars armen. Mijn vingers spelend in haar vochtig speeltje en zij streelde met haar linkerhand. Vrijend schoof ze soepel onder mij. Haar rug boog van genot. Toen ik klaarkwam schoot ik snel naar achter, mijn rug pijnlijk stotend tegen die glimmende knoppentroep.

Ik herinner me nog altijd haar woorden: “Is er iets ingekomen, liefste?” Liefste. Ik antwoordde met, “Geen druppel, liefste.”, waarbij we allebei in de lach schoten. Later nog wat meer lachen en dan het ongeluk… Ze gaf zo een ruk aan het stuur dat de auto slipte. Ze gaf een kreet en de auto draaide om zijn as. Een klap en ik vloog naar voor. Mijn mond vol scherpe harde stukjes. Ik raakte mijn lauwe gezicht aan en mijn hand werd rood en kleverig. Toen keek ik opzij naar Olga,  ze lag voorover op het stuur en haar tong uit haar mond. Ik gooide het portier open en tilde haar op in mijn armen. Strompelend naar de weg viel mijn bloed op haar gezicht. Jankend omdat ik dacht dat ze dood was reden er 3 auto’s voorbij tot er een tengere Engelsman stopte en vroeg of hij ons kon helpen. Ik zie mij nog altijd daar zitten met haar trillende lichaam in mijn armen op die achterbank van groen leer.

-Erik